Voorspoed wacht
Canada wordt in 1914 als Brits Dominion meegesleurd in een ongeziene wereldbrand. Het land is in de decennia voor de oorlog enorm veranderd: immigratie deed de bevolking aanzwellen, het binnenland werd ontgonnen, de welvaart steeg, steden groeiden en de industrie boomt. De toegenomen rijkdom brengt zelfzekerheid met zich mee. Canada wil met trots haar steentje bijdragen in de oorlog.
Canada heeft geen eigen leger. De permanente militie, telt pas een 3.000-tal manschappen. Om de rangen aan te vullen, worden doorheen het enorme land vrijwilligers geronseld. Aan kandidaten geen gebrek. Tienduizenden willen het Expeditieleger vervoegen. Door het overaanbod worden enkel de best gekwalificeerden geselecteerd.
Na een basistraining steken de eerste rekruten de Atlantische oceaan over. Eind januari 1915 wordt de Eerste Canadese Divisie gevormd. Bij gebrek aan Canadese officieren wordt het hoger bevel opgenomen door Britten.
In maart 1915 ondergaat de divisie haar vuurdoop in de Slag bij Nieuwkapelle, Frankrijk.
World at War
De diverse achtergrond van de Canadezen op de Menenpoort valt op.
We identificeren maar liefst 57 verschillende geboortelanden. Meer dan de helft behoort tot een eerste generatie immigranten, vooral Engelstaligen afkomstig uit Groot-Brittannië, Schotland, Ierland of de Verenigde Staten. Enkel 38% van de soldaten werd in Canada geboren.
Bij het uitbreken van de oorlog staat het leger sceptisch tegenover het rekruteren van niet-Engelstaligen. Slechts 2%, van de oorlogsvrijwilligers was afkomstig van het Europese vasteland.
Maar na enkele jaren sijpelt de gruwelijke realiteit van de oorlog door aan het thuisfront. Het aantal vrijwilligers slinkt. In 1917 wordt de dienstplicht ingevoerd. Naast niet-Engelstalige immigranten worden nu ook gedetineerden gerekruteerd. Toch zou er een blijvend stigma hangen over het rekruteren van Canadezen van Oost-Europese, Joodse, Aziatische en Afrikaanse oorsprong.
Teizo Nishioka
Teizo Nishioka
Teizo Nishioka, geboren in Osaka, is één van duizenden Japanners die rond de eeuwwisseling naar Canada emigreren. Op zoek naar een betere toekomst. Velen trekken naar British-Columbia. De Japanse immigranten hebben weinig rechten. Ze mogen niet stemmen en mogen bepaalde beroepen niet uitvoeren.
Aziaten worden in British-Columbia vaak uitgesloten uit het leger. Meer dan 200 Japanse Canadezen trekken naar oostelijke staten om dienst te nemen. Teizo meldt zich aan in Saskatchewan. Hij wordt ingedeeld bij de Canadian Mounted Rifles.
Op 2 juni 1916, de eerste dag van de Slag bij Mount Sorrel, wordt de 25-jarige Teizo dodelijk getroffen door shrapnel. Hij is één van de 54 Japanse immigranten die sneuvelen voor Canada.
Pas in 1949 krijgen alle Japanse Canadezen het recht om te stemmen.
“War is old men talking and young men dying.”
De leeftijdscategorie van 20 t.e.m. 29 jaar is goed voor 61% van alle gesneuvelde Canadezen op de Menenpoort. Tieners vormen 10% van de populatie en dertigers zijn goed voor een vijfde. Drie jongens op de Menenpoort waren slechts 15 jaar oud. Eén van hen is John Smith, van het 14th Battalion (Royal Montreal Regiment). Hij wordt vermist tijdens de aflossing op 7 november 1917. Voor John vonden we een oorspronkelijke begraafplaats bij Otto Farm.
George Dusome
George Dusome
Op hetzelfde moment op ongeveer dezelfde plek als John, schuifelen afgeloste mannen zwijgend langs smalle plankenwegen naar achteren. Elkaar kruisen is moeilijk. De soldaten verdringen zich op de nauwe wegen, die geregeld onder vuur liggen. Chaos alom. Wie van het pad valt, raakt er nog zelden terug op. Het ontbreekt de soldaten aan kracht om zich uit de zuigende modder te trekken. Afgestompt door vermoeidheid en de constante aanwezigheid van de dood, bekijken hun kameraden het gebeuren met een apathische blik. Er heerst maar één gedachte. Maak dat je wegkomt.
Eén van de jongens die in de modder verdwijnt is de amper 18-jarige George Dusome uit Penetanguishene, Ontario. Hij had gelogen over zijn leeftijd om dienst te kunnen nemen. Net als John raakt hij tijdens de aflossing op 7 november vermist. Aan ’s Gravenstafel valt hij uit de lijn. George wordt nooit meer gezien.
From barrister to barkeep
In de zomermaanden van 1914 was er geen gebrek aan vrijwilligers. Enkel de besten werden geselecteerd. Maar hoe langer de oorlog duurt, hoe minder de selectiecommissies het zich kunnen veroorloven om kieskeurig te zijn. Het Canadese Expeditiekorps ontpopt zich tot een burgerleger. Vrijwilligers worden geworven uit alle lagen van de samenleving. Bloemisten, boekhouders en dagloners nemen de plaats in van veteranen en militieleden.
Joseph William Jones
Joseph William Jones
Verleidt door een belofte van goedkope grond, laat Joseph William Jones Wales achter zich. Hij gaat boeren in Westelijk Canada. Maar de idylle van een eigen stek in de Canadese wildernis blijkt een illusie. Het is een hard bestaan. Joseph raakt in geldnood en is genoodzaakt om de boerderij op te geven. Moederziel alleen, zonder geld, zonder vooruitzichten betrekt hij een kamer in Macleod, een slaperig stadje in de steppe van Alberta. Joseph gaat er aan de slag als muziekleraar. Tien jaar lang geeft Joseph muziekles aan de kinderen van Macleod. Tot het avontuur opnieuw lonkt.
In 1916 neemt Joseph dienst. Hij wordt ingedeeld bij het 50th Battalion, uit Calgary, Alberta. Op 24 oktober 1917 ligt zijn bataljon opeengepakt naast Tyne Cot. In de modder wachten ze op het sein tot de aanval, terwijl het Duitse spervuur onwrikbaar inhakt op de haveloze loopgraven. Nog voor de aanval van start gaat, komt Joseph om het leven. De 40-jarige muziekleraar wordt begraven nabij het kruispunt van de Tynecotstraat met de Canadalaan.