Gas!
Na een dagenlang bombardement drijft op 22 april 1915 een gaswolk richting de Franse en Algerijnse linies. Het is de eerste maal dat gifgas op grote schaal wordt ingezet. Honderden stikken in de loopgraven. De overlevenden vluchten hals over kop. De gaswolk slaat een bres van 6 kilometer. De weg naar Ieper ligt open.
Getrouw aan hun orders graven de Duitsers zich echter bij valavond in. Er zijn onvoldoende reserves om verder op te rukken. Achteraf gezien laat de Duitse legerleiding hier een ongeziene kans liggen. In de hoop om het succes toch nog te verzilveren, laten ze de volgende dagen versterkingen aanrukken.

In de tegenaanval
Om tijd te winnen gaan de geallieerden in de tegenaanval. Voor de Canadezen wordt het de eerste grote operatie van de oorlog.

Kitchener’s Wood
Kitchener’s Wood, een hoger gelegen eikenbosje bij Sint-Juliaan, moet koste wat het kost opnieuw ingenomen worden. Zo niet kunnen de Duitsers vanaf hier hun artillerievuur op de geallieerde posities dirigeren. In de nacht van 22 op 23 april 1915 rukt een bont gezelschap van Canadezen en Franse kolonialen op. Vlak voor het bos zorgt een heg met prikkeldraadversperringen voor oponthoud. Met rammelende uitrusting klauteren de voorste rangen door de heg. Het nerveus geritsel alarmeert de Duitse wachtposten. Even later ratelen de mitrailleurs. Voor de Canadezen rest alleen de weg vooruit. Na een hevig en chaotisch gevecht wordt het eikenbosje, ten koste van zware verliezen, heroverd.


Herbert Norman Klotz
Herbert Norman Klotz
Om de zware verliezen te compenseren, sturen
de Canadezen voor dag en dauw versterkingen naar Kitchener’s Wood. Een dichte
mist onttrekt hen aanvankelijk aan het zicht. Maar de ochtendnevel wijkt onder
de stralen van de lentezon. Plots staan ze in het vizier van de Duitse
mitrailleurs. Enkele tellen later is het kwaad geschied. Herbert Norman Klotz,
een scheikundige van Duitse komaf, is bij de vele doden van het 2nd
Battalion (Eastern Ontario Regiment). De 28-jarige wordt vlak voor Kitchener’s
Wood gedood door een granaatinslag.
Twee weken voor de aanval schrijft Herbert naar een vriend:
"Ik verblijf momenteel in de kelder van een kapotgeschoten boerderij, op nog geen 100 meter van onze loopgraven. Het geweervuur en kanongebulder gaat onophoudelijk door. We zitten hier goed beschut. We hebben nog niet al te veel verliezen geleden en ik hoop dat we dat zo kunnen houden. Maar lang kan het niet meer duren."

Mauser Ridge
Iets ten westen van Kitchener’s Wood lanceren de Canadezen op 23 april bij dageraad een aanval op een kleine hoogte, Mauser Ridge. De lichte helling tussen Kitchener’s Wood en het kanaal is de ideale springplank voor hernieuwde Duitse aanvallen. Tegenover de ingegraven Duitsers zijn de Canadezen een makkelijk doelwit. Het regent kogels op de aanstormende eenheden. Hoewel de Canadezen de Duitse linies niet bereiken, kunnen ze door de tegenaanvallen terug een frontlijn uitbouwen.


Arthur Percival Dearman Birchall
Arthur Percival Dearman Birchall
Arthur Birchall is zoals veel Canadese officieren van Britse komaf. Hij geniet zijn opleiding in Eton en Oxford, is sportief en een fervent jager. Hij is het toonbeeld van de vooroorlogse Britse officierskaste. Arthur sluit zich tijdens de Boerenoorlog aan bij het leger, maakt carrière en wordt militair instructeur in Canada.
Eind 1914 vervoegt hij zich bij het Canadese contigent. Eerst als kapitein, later als luitenant-kolonel. Na de Duitse gasaanval op 22 april 1915, neemt hij met zijn eenheid, het 4th Battalion (Central Ontario), deel aan de tegenaanval op Mauser Ridge.
Er is nagenoeg geen dekking te vinden. Halfweg de licht glooiende helling pint de Duitse artillerie de Canadezen vast in het veld. Een volledige dag lang liggen de mannen onder vuur. Wanneer een bevelvoerende officier gewond raakt, neemt luitenant-kolonel Birchall het commando van diens compagnie op zich. Tegen het vallen van de avond komt Arthur om het leven.
Het 4th Battalion telt op 23 april 506 doden, gewonden en vermisten. Arthur wordt begraven nabij Turco Farm, maar zal na de oorlog niet geïdentificeerd worden.
De Canadezen betalen een hoge prijs. Maar er is tijd gewonnen. Tijd, die de Duitsers zelf niet kunnen aanwenden om in het offensief te gaan.


Het drama van 24 april
In de vroege uren van 24 april slaat een gaswolk een bres in de Canadese linies. De troepen kunnen zich enkel beschermen door natte doeken voor de mond en neus te binden. Maar zakdoeken baten niet tegen geconcentreerd gifgas.
De Canadese posities worden onhoudbaar. Chaos heerst. Er is te weinig artillerieondersteuning. Nagenoeg alle communicatielijnen zijn verbroken en tot overmaat van ramp haperen de Canadese Ross Rifles. De Britse munitie, als die al voorradig is, doet de in Canada geproduceerde geweren vastlopen.
Terugtrekken wordt onvermijdelijk. Maar Duitse mitrailleurs beslaan iedere vierkante meter. Ondanks zware verliezen kan het gat in de frontlinie met Britse versterkingen gedicht worden. Na het drama van 24 april staat de Canadezen het water aan de lippen. De troepen zijn ruim 85 uur in de weer, doodmoe, vuil en hongerig. Velen zijn gewond. De aflossing komt geen moment te vroeg.


Henry Brown
Henry Brown
Henry Brown is één van de talloze Britse immigranten die zich vrijwillig opgeven voor de eerste lichting van het Canadese Expeditieleger. De jonge landbouwer is reservist en wordt opgenomen in de rangen van het 15th Battalion (48th Highlanders).
In de vroege uren van 24 april waait een gaswolk gezwind over de Canadese linies. Henry en zijn kompanen krijgen de volle laag. Er breekt paniek uit en het bataljon slaat op de vlucht. Van een ordentelijke terugval is geen sprake. Het is ieder voor zich.De verliezen bij de Highlanders zijn astronomisch. Er vallen 671 slachtoffers, waarvan 223 doden.
Henry Brown, pas 20 jaar, sterft aan de gevolgen van gasvergiftiging in een verbandpost. Er is geen tijd om de jongeling te begraven. De Duitsers naderen met rasse schreden. De verbandpost valt diezelfde dag nog in Duitse handen.

Besluit
Het Duitse offensief blijft de geallieerden terugdringen. Maar het succes van 22 april benaderen ze niet meer. De Canadezen hebben een groot aandeel in het tot staan brengen van het Duitse offensief.
De prijs die ze hier voor betalen zijn 7.000 verliezen. Ruim 1.800 Canadezen vinden de dood.
-
Overlevenden van het gehavende 15e bataljon na de gasaanval van 24 april 1915. -
© 48th Highlanders Museum/15th Battalion Memorial Project: artifact 2, 6, 40
Uniform van de 48e Highlanders met de minder zichtbare Balmoral Bonnet.
In Flanders' Fields

Aangedaan door de vele gewonden en doden en na de dood van een goede vriend, pent de Canadese legerarts John McCrae het beroemde gedicht ‘In Flanders Fields’ neer.


Alexis Hannum Helmer
Alexis Hannum Helmer
Alexis Helmer, zoon van een beroepsmilitair, wordt geboren in Hull, Quebec, Canada. Alexis voltooid zijn opleiding aan het Royal Military College, waarna hij gaat studeren voor spoorwegingenieur. Wanneer de oorlog uitbreekt wordt Alexis ingedeeld bij de 1e Artilleriebrigade.
Eind april 1915 blijft de Canadese artillerie op post. Ieder stuk geschut wordt aangewend om de Duitse aanvallen te stoppen. Op 2 mei 1915 verlaten luitenants Helmer en Hague hun stellingen aan het IJzerkanaal. De 22 en 26-jarige officieren gaan eropuit om Duitse posities te observeren. Plotsklaps slaat nabij een zware granaat in.
Helmer overlijdt ter plaatse. Hague wordt geëvacueerd naar een veldhospitaal, maar bezwijkt diezelfde dag nog aan zijn verwondingen.
Alexis Helmer wordt langs het kanaal begraven. John McCrae, een medische officier bij de brigade en een goede vriend van Alexis, woont diens begrafenis bij. De dood van zijn vriend inspireert hem om het wereldbekende gedicht In Fanders’ Fields neer te pennen.
In Flanders fields the poppies blow
Between the crosses, row on row,
That mark our place; and in the sky
The larks, still bravely singing, fly
Scarce heard amid the guns below.
We are the Dead. Short days ago
We lived, felt dawn, saw sunset glow,
Loved, and were loved, and now we lie
In Flanders fields.
Take up our quarrel with the foe:
To you from failing hands we throw
The torch; be yours to hold it high.
If ye break faith with us who die
We shall not sleep, though poppies grow
In Flanders fields.
Princess Patricia’s Canadian Light Infantry
Nadat eind april de Canadese divisie wordt afgelost, blijft nog één Canadese eenheid actief in de frontlijn, de Princess Patricia’s Canadian Light Infantry.
Het is de laatste privé-eenheid van het Britse Rijk. Deze Canadese vrijwilligerseenheid werd in augustus 1914 opgericht door een vermogende veteraan. Ze dient onder Brits bevel. Alleen de besten worden geselecteerd. Het regiment wordt vernoemd naar Princess Patricia of Connaught, dochter van Prince Arthur, de Gouverneur-generaal van Canada.
Begin mei 1915 lanceren de Duitsers een nieuwe aanval op Ieper. De hamer komt neer op de posities van de Patricia’s, bij Bellewaerde. Als ze doorbreken ligt de weg naar Ieper open. Van 4 tot 8 mei regent het granaten op de Patricia’s. Met behulp van Britse versterkingen kunnen ze zich handhaven.
Maar liefst 110 Patricia’s worden samen in het veld begraven, vlakbij de plek waar later een monument wordt opgericht ter ere van deze eenheid. Vooral in de chaotische begindagen van de oorlog, werden de doden vaak gezamenlijk begraven in een verlaten loopgraaf of een krater.


Samuel Jerred
Samuel Jerred
Lanssergeant Samuel Jerred is het schoolvoorbeeld van de eerste lichting Patricia’s. De 31-jarige vastgoedmakelaar is afkomstig van Engeland, sportief en een veteraan van de Boerenoorlog. Net zoals zovele Patricia’s van het eerste uur, zal hij Ieper niet levend verlaten.
Samuel wordt samen met meer dan 100 kameraden op de heuvelrug begraven. Na de Slag valt deze plek in Duitse handen. De grond wordt er keer op keer omwoeld door de constante beschietingen. Veldgraven raken verloren. Ook het graf van Samuel kan niet meer gelokaliseerd worden.
Samuel’s vrouw, Violet was kort voor zijn dood naar Engeland gereisd. In plaats van Samuel tijdens zijn verlof te zien, komt het nieuws dat haar man gesneuveld is.
