Wandeling in het Kasteelpark

24 Park
Het kasteeldomein van Zonnebeke.

Deze wandeling van 3,2 kilometer leidt je door het park langs plekken waar lichamen werden ontgraven. Tussen 24 april en 15 november 2023 zijn ze gemarkeerd met ‘reflectiepunten’, bakens die herinneren aan de drama’s die er plaatsvonden. Onderweg maak je kennis met enkele mannen die vlakbij het museum vochten en stierven.

5 Wandelkaart
De wandeling in het Kasteelpark van Zonnebeke.
William Hyams
PORTR Hyams
PORTR Hyams

William Hyams

William Hyams

William "Willie" Hyams, een voormalige schoenmaker, werd geboren in 1886 in Melbourne, Victoria, Australië. Hij was de zoon van Rachel en Phillip Hyams en was getrouwd met Ethel May Hyams waarmee hij twee dochters kreeg. Op 11 maart 1916 schreef hij zich in Melbourne in en op 1 augustus 1916 vertrok hij vanuit Melbourne in aan boord van HMAT A28 Miltiades met de 14de versterking van het 24ste Bataljon, dat deel uitmaakt van de 6de Australische Brigade van de 2de Australische Divisie.

Op 4 oktober zou het Bataljon de heuvelrug van Broodseinde veroveren, maar eerst moesten ze door het kasteelpark van Zonnebeke. De 24ste verzamelde zich bij Tokio. Ze maakten gebruik van granaattrechters en oude loopgraven om een linie te vormen.

Om 5.30 uur, vlak voordat het bataljon zou aanvallen, begon de Duitse artillerie de startlijn te beschieten. De Duitsers planden een eigen aanval, in de hoop Zonnebeke te heroveren. Alleen al in het 24ste Bataljon werden veertig man en twee officieren op slag gedood. De sterkte van het bataljon was met dertig procent verminderd, nog voor de aanval was begonnen.

Om 6.00 uur openden de Britse en Australische artillerie het vuur op de Duitse stellingen en begonnen de troepen op te rukken. De 22ste ging voorop, gevolgd door de 21ste en 24ste. De drie bataljons moesten het front over 275 meter rechts van de vijver bestormen. Eenmaal voorbij de vijver moesten de eenheden aan de linkerkant van richting veranderen om de hun toegewezen grond te bestrijken.

Toen de Duitsers hun posities verlieten, werden ze gevangen in het veld door het geallieerde spervuur. Ze werden snel uiteengedreven, gedood of gevangen genomen door de oprukkende Australiërs.

William, 30 jaar oud, werd op 4 oktober 1917 in de strijd gedood. Soldaat Hyams werd na de oorlog gevonden waar hij sneuvelde, bij de vijver van Zonnebeke, recht tegenover de huidige ingang van het Passchendaele Museum (28.D.28.a.20.40). Het is zeer waarschijnlijk dat hij gedood werd door de Duitse beschietingen op de startposities bij de vijver. Hij werd herbegraven op Buttes New British Cemetery; perceel 29, rij C, graf 7.

Sterfteplaats

Je start je wandeling bij de ingang van het museum. ❶ Dit is de plek waar de Australische-Joodse schoenmaker William Hyams in 1920 wordt ontgraven. Vlakbij de plaats waar hij op 4 oktober 1917 klaarstond om aan te vallen. William rust vandaag op Buttes New British Cemetery, Plot 29, Rij C, Graf 7.

Wandel richting de grote toegangspoort aan de Ieperstraat. Sla daar rechtsaf. Iets verderop ligt het Passchendaele Research Center. Dit is het kenniscentrum van het Passchendaele Museum, waar het onderzoek plaatsvond dat dit project mogelijk maakte. Hier wordt na de oorlog eveneens een lichaam ontgraven: Robert Berry, die op 12 november 1917 sneuvelde.

Ga naar de abdijtuin, de tuin naast de kerk. Aan de kerkmuur zie je een herdenkingspaneel. ❷ Het herdenkt de gevallenen van de Canadese 21ste artilleriebatterij. Ze bemanden houwitsers, een type geschut, aan de kerkruïne in oktober en november 1917. William Bruford, John Hirst en John Tabrett worden aanvankelijk begraven naast de resten van de vooroorlogse oranjerie, ongeveer waar vandaag enkele archeologische stenen resten liggen. Vandaag rusten ze op White House Cemetery.

William Bruford
Palliser Foto2
Palliser Foto2

William Bruford

William Bruford

William Palliser Bruford, een voormalig transporteur, werd geboren op 27 maart 1880 in Taunton, Somerset, Engeland. Hij was de zoon van Robert en Elizabeth Bruford, en was getrouwd met Hilda M. Labey (van Le Parcq, Grouville, Jersey, Kanaaleilanden), en was de vader van drie dochters. Hij nam op 9 december 1916 dienst in Vancouver, British Colombia, Canada. Hij diende in de 21st (Howitzer) Battery, van de 4th Canadian Field Artillery Brigade, 2nd Canadian Division.

Canadese en Britse artilleristen werden vanaf 16 oktober in Zonnebeke opgesteld. Op 25 oktober staat de 21st Battery achter de ruïnes van de kerk van Zonnebeke. Bij verschillende gelegenheden werden de batterijen van de 4de Brigade zwaar beschoten. Verschillende artilleristen van deze batterij werden gedood door deze beschietingen.
Op 3 november 1917 werd luitenant Aitkens van de 21ste Batterij ziek geëvacueerd met hoge koorts, nadat hij enkele dagen eerder het slachtoffer was van een gasaanval. Aitkens overleefde de oorlog, en later werd ontdekt dat hij bij zijn vertrek uit Zonnebeke een restant van een altaar (een stuk van een engel) van de kerk van Zonnebeke meenam, dat nu deel uitmaakt van de collectie van het Passchendaele Museum.

William Palliser, 37 jaar oud, sneuvelde in de strijd op 3 november 1917. Kanonnier Bruford werd aanvankelijk begraven waar hij stierf, bij de kerk van Zonnebeke (28.D.28.a.10.70). Na de oorlog werd hij herbegraven op White House Cemetery, perceel III, rij K, graf 25.

Sterfteplaats

Via de vijver bereik je de bosrijke oostrand van het park. ❸ Hier is het lichaam van William Deschamps ontgraven. De 25-jarige Australiër sneuvelt op 21 oktober 1917. Zonnebeke is dan nog stevig in Duitse handen. Dat doet vermoeden dat William krijgsgevangen was genomen en terwijl dat hij weggevoerd werd overleed en zo ter plaatse werd begraven. Vandaag rust hij op Tyne Cot Cemetery, Plot 25, Rij H, Graf 20.

William Deschamps
William Deschamps
William Deschamps

William Deschamps

William Deschamps

William Fraley Deschamps, een voormalige voerman, werd in 1892 geboren in Coonambelah, Queensland, Australië. Zijn vader August werd geboren in Caen, Normandië, Frankrijk en emigreerde naar Australië toen hij 15 jaar oud was.

William sloot zich in oktober 1916 aan bij het 25ste Bataljon van de Australische Infanterie, onderdeel van de 7de Australische Brigade van de 2de Australische Divisie. Vanaf september nam de Divisie deel aan de Slag om Passendale en viel op 20 september 1917 Anzac Ridge aan. De startlijn lag net ten oosten van het gehucht Westhoek. Het 25ste Bataljon trok door de vallei van Haenebeek en de noordelijke rand van de Nonnenbossen en slaagden erin de Rode Lijn te consolideren tegen 6.10 uur. De aanval was een succes. De Duitse artillerie was tijdens de aanval redelijk rustig geweest, maar rond het middaguur begonnen de Duitsers het veroverde terrein te beschieten en twee posten in de lijn van het 25ste Bataljon werden getroffen. Ondanks het succes van de aanval had het bataljon zware verliezen geleden. Drieëndertig mannen werden gedood, tien mannen stierven aan hun verwondingen, 128 mannen raakten gewond en vier mannen werden vermist.

William Fraley, 25 jaar oud, sneuvelde op 21 september 1917. Hij werd aanvankelijk begraven op het kasteelterrein van Zonnebeke, net ten westen van De Knoet Farm (28.D.28.a.70.60), dat toen nog in handen van de Duitsers was. Mogelijks werd hij gevangengenomen op 20 september. Hij werd herbegraven op Tyne Cot Cemetery.

Sterfteplaats

Stap verder door het bos en neem het eerste pad naar links. Even verder volg je het graspaadje langs de Foreststraat. ❹ Net voorbij de gebouwen lag de Brit Percy Ansdale. Hier heb je een mooi zicht op de heuvelrug ten oosten van Zonnebeke. Deze felbegeerde hoogte wordt op 4 oktober 1917 door de Australiërs ingenomen.

Percy Ansdale

Percy Ansdale

Percy Ansdale

Percy Cecil Ansdale (Ansdell/Andsell), een voormalig koperbewerker, werd in 1892 geboren in Halifax, West Yorkshire, Engeland. Hij was de zoon van Alfred George Ansdale en Annie Ansdale, en de broer van Ada Ansdale. Hij trouwde met Christina Beaumont op 4 juni 1914 en was de vader van Florence Ansdale. Hij nam dienst in Halifax. Hij diende in het Duke of Wellington's (West Riding Regiment), 1/5de Bataljon, onderdeel van de 147ste (2de West Riding) Brigade van de 49ste (West Riding) Divisie.

Op 19 november 1917 loste het bataljon het 1/5de West Yorkshire af als bataljon ter ondersteuning van het linker frontlijnbataljon aan het divisiefront op de Broodseinde Ridge even ten noorden van Beselare. Een compagnie was gevestigd op Tokio Ridge, B en C compagnie waren op de Westhoek Ridge en D compagnie was op Anzac Ridge. Op 20 november werd de positie van A Coy op Tokio Ridge het grootste deel van de dag zwaar beschoten. De andere Coy's werden gedurende de dag met tussenpozen beschoten.

Percy Cecil, 25 jaar oud, sneuvelde in de strijd op 20 november 1917. Soldaat Ansdale werd aanvankelijk begraven waar hij sneuvelde, bij De Knoet Farm (28.D.28.b.30.40). Na de oorlog werden zijn stoffelijke resten opgegraven en herbegraven op de Perth China Wall Cemetery, perceel V, rij J, graf 12.

Sterfteplaats

Eén van de honderden Duitse doden die dag is Günther von Heyking, de zoon van de Duitse topdiplomaat Edmund von Heyking en schrijfster Elisabeth von Flemming. Zijn overgrootmoeder Bettina von Arnim was eveneens een beroemde Duitse schrijfster. Günther raakt hier op 4 oktober 1917 vermist. Zijn enige broer Alfred sneuvelt in Frankrijk in 1918.

Günther von Heyking
Gunther Von Heyking
Gunther Von Heyking

Günther von Heyking

Günther von Heyking

Günther von Heyking is geboren op 17 januari 1891 als zoon van Edmund Friedrich Gustav von Heyking en Elisabeth von Flemming. Günther werd geboren in Shimla, India. Zijn vader was een diplomaat, en woonde daardoor van 1886 tot 1903 in het buitenland. Hij stierf in 1915. Elisabeth von Flemming hield in deze periode een reisdagboek bij dat later ook gepubliceerd zou worden. Ze verwerft bekendheid met haar debuutnovelle: Briefe, die ihn nicht erreichten. Günther ’s moeder overleed in 1925 ten gevolge van een beroerte. Voor Günther en zijn broer weerklonk de lokroep van het leger tien jaar voordien luid. Nadat hij zich aanmeldde, kwam hij terecht bij het 5. Garde-Regiment zu Fuss.

De geallieerden zijn er van overtuigd dat de inname van de heuvelrug bij Broodseinde beslissend wordt voor hun Vlaams offensief. De inname wordt aanvankelijk ingepland op 6 oktober. Maar met het naderende herfstweer en een hoger risico op slecht weer wordt de aanval twee dagen vervroegd. Bij Zonnebeke ligt de Flandern I-Stellung in volle zicht van de tegenstander. Dat maakt het aanvoeren van troepen en materiaal uiterst moeilijk. De Duitse legerleiding ziet zich genoodzaakt tot drastische maatregelen: een grote tegenaanval in Zonnebeke die Unternehmung Höhensturm wordt gedoopt. (‘Höhensturm’ betekent ‘een onweer op grote hoogte’.) De operatie draait uit op een catastrofe. Honderden Duitsers vinden de dood en een veelvoud wordt krijgsgevangen of gewond afgevoerd.

Tussen 25 september en 10 oktober 1917 werd het GRzF5 ingezet nabij Zonnebeke. Ze liggen bij de Knoet Farm aan de rand van het kasteeldomein, langs de Foreststraat. Op 25 september wordt het Duitse front en achterland zwaar bestookt door de Britse artillerie. In de vroege uren van 26 september sijpelt het bericht door dat de geallieerde aanval elk moment kan losbarsten. Tijdens de Slag bij het Polygoonbos worden de Duitse regimenten voor Zonnebeke overrompeld en in chaos gestort.

Op 28 september volgt de aflossing. Om 4u ’s morgens is voor GGR5 de aflossing beëindigd. Het zal nog tot de avond duren voordat ook het GRzF5 haar posities zal innemen. Bij aankomst schrijft de eenheid het volgende:

“In der Trichterstellung liegen zwischen Häusertrümmern zahlreiche Tote und Geräte aller Art. Baumstümpfe zeigen an, dass einst hier auch kleine Wäldchen standen. Zonnebeke ist nur noch ein großer Steinhaufen.”

Op 3 oktober ligt Zonnebeke andermaal zwaar onder vuur. Zelfs ver achter de frontlinie worden aanvoerlijnen en boerderijen vanuit vliegtuigen met machinegeweren bestookt. De Duitse artillerie schiet te kort. Sommige granaten vallen op de eigen frontlinie.

Aan de vooravond van operatie Höhensturm, die gepland was voor 4 oktober, volgt bij het vallen van de duisternis nogmaals een interne aflossing. Het I./GRzF5 neemt het front over en de 1. MGK. In Bereitschaft neemt GRzF5 voortaan de 10. en 11. Kompagnie vooraan met daarachter de 12. en 9. Kompagnie posities in. Dat het najaar van 1917 een gruwelijke periode geweest moet zijn, staat buiten kijf. Zowel het Duitse leger als de geallieerden zouden tot het uiterste moeten gaan om posities te behouden of te winnen.

Operatie Höhensturm kost aan velen het leven. Generaal Enrich Ludendorff schreef over 4 oktober 1917 dat 'we er slechts met enorme verliezen doorheen kwamen'. De Duitse troepen werden gedwongen zich terug te trekken en de frontlinie schoof ongeveer 1000 meter op.

Günther verloor het leven op 4 oktober 1917. Niet alleen hij, maar ook zijn broer Alfred overleed datzelfde jaar.

Mijn verhaal

Neem het pad dat het bos inleidt. Na ongeveer 50 meter bereik je de plek waar zeven lichamen werden ontgraven. ❺ Eén van hen was George Forshaw. George behoort tot de elite van Brits-Guyana.

Na een korte juridische carrière verhuist hij wegens gezondheidsredenen naar Canada en neemt er dienst. George sneuvelt door Duits granaatvuur tijdens de aanleg van vlonderpaden. Hij wordt eerst begraven in het oosten van het kasteeldomein. Vandaag rust hij op Perth China Wall Cemetery, Plot V, rij J, graf 3.

George Forshaw
Forshaw GLF
Forshaw GLF

George Forshaw

George Forshaw

George Leslie Fresson Forshaw werd geboren op 13 mei 1895 in Georgetown, Brits-Guiana. Hij was de zoon van Edward Roney Forshaw (een voormalig advocaat, geboren in Demerara, Brits-Guiana) en Augusta Maud Forshaw (geboren in Worthing, West Sussex, Engeland). Zijn grootvader, George Anderson Forshaw, was de burgemeester van Georgetown, Brits-Guiana (naar wie Forshaw Street nog steeds verwijst). Zijn ouders trouwden op 11 augustus 1894 in Kent, Engeland, en verhuisden vervolgens naar Brits-Guiana. Na zijn opleiding aan het Queens College, Georgetown, werkte George in Georgetown bij de aartsbisschop aan het Bishop's Court en bij het Magistrate's Court. Later verhuisde hij naar Montreal, Canada, waar hij op een boerderij werkte (met een slecht werkende hartklep werd hem veel lichamelijk werk aangeraden). Hij diende in de Canadese Expeditionary Forces (als Lance Sergeant in het 117de Bataljon Canadese Infanterie). Hij kwam in augustus 1916 in Engeland aan en sloot zich later aan bij de Lancashire Fusiliers, 3/5e Bataljon, onderdeel van de 197e (Lancashire Fusiliers) Brigade van de 66e (2e East Lancashire) Divisie. Zijn broer Lionel begeleidde hem naar de inscheping en zijn laatste woorden waren "Goodbye old chap, we won't see each other again".

Op 19 november 1917 werd het bataljon afgelost door de 198ste Infanterie Brigade en teruggetrokken naar Ieper. Gedurende de nacht waren er zware vijandelijke beschietingen.

George Leslie Fresson, 22 jaar oud, sneuvelde in actie op 19 november 1917. Hij sneuvelde door granaatvuur op de loopgraven waarin hij zich bevond, terwijl hij aanvoerlijnen aan het leggen was, mogelijk gedurende de nacht. Second Lieutenant Forshaw werd aanvankelijk begraven waar hij stierf, bij De Knoet Farm (28.D.28.b.20.30). Na de oorlog werd hij herbegraven op de Perth China Wall Cemetery, perceel V, rij J, graf 3.

Sterfteplaats

Via de Nieuw-Zeelandse en Britse Passchendaele Memorial Gardens ga je naar de schapenweide. Vandaar stap je via de schapenstal naar de landelijke delen van het kasteeldomein. ❻ Hier ligt de initiële begraafplaats van James White. De 18-jarige Australiër sneuvelt op 5 oktober 1917 door Duits granaatvuur tijdens het doorgeven van berichten. Vandaag rust hij op Buttes New British Cemetery, Plot 18, Rij C, Graf 17.

James White
Foto White JB
Foto White JB

James White

James White

James Butler White, een voormalig klerk, werd in 1899 geboren in Rockhampton, Rockhampton Regional, Queensland, Australië. Hij was de zoon van John en Jane White. Op 13 oktober 1916 meldde hij zich aan in Melbourne en vertrok op 19 februari 1917 vanuit Melbourne aan boord van HMAT A70 Ballarat met de 24ste versterking van het 7de Bataljon.

De Divisie nam deel aan de Slag om Broodseinde op 4 oktober 1917, een etappe in de Derde Slag om Ieper. De aanval van de Divisie werd gedragen door de 6de en 7de Australische Brigades, waarbij de aanval van de 6de Brigade geleid werd door de 21ste en 24ste Bataljons en het 23ste Bataljon in reserve was.

Vlak voor het teken om aan te vallen, richtte de Duitse artillerie zich op de Australische Bataljons op hun startlijn, wat zware verliezen veroorzaakte. De Duitsers hadden geen idee van de komende geallieerde aanval, maar beschoten slechts de geallieerde frontlinie, als voorbereiding op een eigen aanval. Toen de Duitse infanterie naar voren stormde, kwamen ze in het geallieerde spervuur terecht. De Duitse aanval werd onmiddellijk afgeslagen. Veel Duitse overlevenden van de zware beschietingen werden neergehaald of gevangen genomen door het aanvallende Australische bataljon, dat achter het spervuur oprukte.

De verraste en gedesillusioneerde Duitse soldaten waren geen partij voor de oprukkende troepen. Terwijl de gevechtsbataljons van de 6de Australische Brigade hun doelen op de heuvelrug van Broodseinde veroverden, was het 23ste Bataljon op andere manieren betrokken. Een groep van 50 mannen droeg munitie en bommen, onder voortdurend Duits granaatvuur. Dertig man werden aangewezen om een nieuw bolwerk te graven, vlakbij het gehucht Broodseinde. Een andere groep van meer dan 122 man kreeg de opdracht een communicatieloopgraaf te graven vanaf de zojuist veroverde heuvelrug van Broodseinde naar de nieuwe frontlijn, enkele honderden meters aan de andere kant van de heuvelrug. Een andere communicatieloopgraaf werd gegraven naar de frontlijn door een groep van 80 man, terwijl een andere groep een aanvoerlijn aanlegde van Zonnebeke Lake naar De Knoet Farm. Aan het eind van de dag verhuisde het bataljon terug naar hun loopgraven.

Hoewel het Australische 23ste Bataljon niet aan de eigenlijke gevechten deelnam, leed het zware verliezen door Duitse beschietingen. Op 5 oktober 1917 werkte het bataljon verder aan een communicatieloopgraaf en legde een aanvoerlijn aan. Later die dag bezette het posities in de oude frontlinie en in de oude ondersteuningsloopgraaf. Het bataljon leed twee slachtoffers op 5 oktober 1917. Eén van deze slachtoffers was soldaat James Butler White.

James Butler, 18 jaar oud, werd op 5 oktober 1917 in de strijd gedood. Volgens getuigenverslagen in zijn Red Cross Wounded and Missing Files was hij aangewezen als 'runner' en werd hij mogelijk geraakt door een Duitse granaat. Soldaat White werd na de oorlog gevonden waar hij sneuvelde, bij Retaliation Farm (28.D.28.d.20.65); hij werd herbegraven op Buttes New British Cemetery; perceel 18, rij C, graf 17.

Sterfteplaats

In dezelfde omgeving wordt Hans Conrad op 4 oktober 1917 vermist. Zijn eenheid, het Reserve-Infanterie-Regiment 212, kent die dag in Zonnebeke buitengewoon hoge verliezen: meer dan 1000 doden, gewonden en krijgsgevangenen. Dat komt omdat ze tegelijk met de Australische aanval klaar staat om een tegenaanval uit te voeren.

Hans komt uit Sønderborg, Denemarken. In de Slag bij Passendale dienen wel meer Deens- en Poolstaligen in het Duitse leger, omdat grote delen van Denemarken en Polen toen bij Duitsland hoorden. In Zonnebeke vinden tientallen anderstalige Duitsers de dood: Marian Dobrzykowski, Svend Svendson, Ladislaus Grobelny, …

Hans Peter Conrad
Conrad Hans Peter
Conrad Hans Peter

Hans Peter Conrad

Hans Peter Conrad

Hans Peter Conrad werd geboren op 22 maart 1898 te Sønderborg , een gemeente in het zuiden van Denemarken aan de grens met Duitsland. Hij was de zoon van transporteur Hans Iver Conrad en zijn echtgenote Catharine Marie F. Petersen. Toen hij toetrad bij het Duitse leger, werd hij ondergebracht bij het Reserve-Infanterie Regiment nr. 212, 11de compagnie. Daar behaalt hij de rang van Leutnant Fähnrich.

De geallieerden zijn er van overtuigd dat de inname van de heuvelrug bij Broodseinde beslissend wordt voor hun Vlaams offensief. De inname wordt aanvankelijk ingepland op 6 oktober. Maar met het naderende herfstweer en een hoger risico op slecht weer wordt de aanval twee dagen vervroegd. Bij Zonnebeke ligt de Flandern I-Stellung in volle zicht van de tegenstander. Dat maakt het aanvoeren van troepen en materiaal uiterst moeilijk. De Duitse legerleiding ziet zich genoodzaakt tot drastische maatregelen: een grote tegenaanval in Zonnebeke die Unternehmung Höhensturm wordt gedoopt. De operatie draait uit op een catastrofe. Honderden Duitsers vinden de dood en een veelvoud wordt krijgsgevangen of gewond afgevoerd.

Al op 30 september verkennen officieren van RIR212 de linies bij Zonnebeke en doen ze observaties ter voorbereiding van Höhensturm. De aanval zelf stond enkele dagen later gepland, op wat dezelfde dag zou blijken als het offensief dat de geallieerden planden. In de vroege uren van 4 oktober bereikt RIR212, het eerste stuk deels met vrachtwagens aangevoerd en dan te voet, zonder beschietingen of verliezen haar Bereitschaftsstellung op de Broodseindehoogte. Het regiment rukt vervolgens op naar de posities die ze kreeg toegewezen. Ten zuiden van de kasteelvijver moet de 4. Kompagnie oprukken. Aan II./RIR212 worden de 11. en 12. Kompagnie als reservetroepen toegewezen. Hans maakte dus deel uit van de ondersteunende troepen tijdens de slag.

De aanval moet plaatsvinden na voorbereidende artilleriebeschietingen. Hans en zijn bataljon speelden in op het verrassingseffect. Drie bataljons van RIR212 rukken vanuit een aanvalspositie op. Door RIR212 in een vooruitgeschoven aanvalsstelling te plaatsen, moet ze in dichte aanvalsrijen het vijandelijke spervuur voor kunnen blijven. Eens de aanval van start gaat, is het cruciaal dat de aanvalstroepen goed aansluiten.

Hoewel het gebied sinds de Tweede Slag om Ieper in Duitse handen was, zou het op dit moment in geallieerde handen vallen. De Duitse verdediging was solide, maar de enorme verliezen aan manschappen en materiaal zouden ontwrichtend werken. De Duitse verdediging werd gebroken, maar niet zonder slag of stoot. De slag zou langs beide zijden een hoge tol eisen. Schattingen die oplopen tot 600 000 slachtoffers zijn geen uitzondering. Talloze jonge mannen verloren hun leven voor wat uiteindelijk zou resulteren in amper 8 km ‘winst’.

Volgens de Pruisische Verlieslijst die eind november 1917 in de krant verscheen, werd Peter samen met acht anderen uit Denemarken als vermist opgegeven. Hans Conrad zou een van de mannen zijn die het leven lieten tijdens de Höhensturm. Hij stierf op 4 oktober 1917.

Mijn verhaal

Loop verder en neem op het einde het pad naar rechts. Even verderop zie je Molenaarelst opdoemen. ❼ Op 26 september 1917 raakt Wilhelm Segin bij dit gehucht ernstig gewond aan zijn rug. Meerdere operaties zijn nodig om bij hem de splinters van acht ribben te verwijderen. Wilhelm overleeft de oorlog, studeert in de jaren ’20 af als theoloog en sticht een gezin. Hij blijft de rest van zijn leven oorlogsinvalide.

Wilhelm Segin
Wilhelm Segin
Wilhelm Segin

Wilhelm Segin

Wilhelm Segin

Toen Wilhelm Segin op 15 januari 1898 in Wewelsburg, Noordrijn-Westfalen werd geboren, was zijn vader Caspar 39 en zijn moeder Theresia 23 jaar oud. Zijn vader baatte een herberg uit. Een briefkaart uit de jaarwisseling van 1915 - 1916 onthult de perfide manier waarop men de jeugd trachtte te overhalen om ten strijde te trekken: "Moge je wens spoedig in vervulling gaan, zodat je het vaderland nog goede diensten kunt bewijzen en dan na een glorieuze overwinning als een jonge held getooid met een ijzeren kruis en vele onderscheidingen naar huis kunt terugkeren." Casper Segin trok de toestemming die hij zijn zoon gaf om in het leger te gaan echter in. Wilhelm moest eerst nog een jaar school lopen aan het Gymnasium Theodorianum in het nabijgelegen Paderborn.

Op 4 december 1916 werd Wilhelm opgeroepen voor het Duitse leger. Hij was toen 18 jaar oud. Wilhelm werd bij de derde compagnie van Infanterieregiment 457 (IR 457). ondergebracht. Hij had sinds het voorjaar van 1917 gevochten, eerst in Frankrijk om uiteindelijk ook deel te nemen aan de Derde Slag om Ieper. Op 26 september 1917 bereikten ze als reservetroepen de ruïnes van het vooroorlogse gehucht Molenaarelsthoek. Al snel werden ze noordwaarts gedwongen vanwege het zware Britse verzet dat ze ontmoetten. Het verslag dat Wilhelm, Musketier, optekende van 25 en 26 september 1917, de dag dat hij gewond raakte, zegt: "Onder elke stalen helm staart een ernstig gezicht de wereld in, verloren in dromen maar vastberaden... Een pauze... Voorwaarts... Eindelijk 'Stop!'”.

Vervolgens werd een beschrijving gegeven van de verschrikkingen die de jonge mannen onder massaal granaatvuur bij het front in Molenaarelsthoek meemaakten: "De oren horen al niet meer elke klap, maar alleen een enorme, ononderbroken donder en crash: de ogen doen pijn en kunnen de trillende, zwavelkleurige flitsen nauwelijks meer zien. […] De longen werken hard en hebben niet genoeg luchttoevoer. […] Men voelt slechts hoe machteloos een arm mensje staat tegenover de hagel van ijzer en heeft slechts één wens: weg, weg, zo snel mogelijk!"

De laatste zinnen die Wilhelm neerpende in zijn verslag alluderen op wat hemzelf overkwam: “Da, waren das Schreie? Das Donnerkrachen verschlingt jedes Geräusch. Nur weiter! weiter!... Da wird es heller. Durch! Gott sei Dank!... Da tauchen auch Kameraden auf. Irgendwo vor uns muss Molenaarelsthoek liegen. Hier warten! Jeder verschwindet im Boden. Noch ein paar Kameraden reißt die Granate aus der Reihe. Die anderen erwarten den Befehl zum Vorrücken. Doch der kommt nicht mehr.” ("Daar, was dat geschreeuw? De donderslag slokt elk geluid op. Ga door! Ga door!... Daar wordt het helderder. Door! Godzijdank. Er verschijnen kameraden. Ergens verderop moet Molenaarelsthoek zijn. Wacht hier! Iedereen verdwijnt in de grond. Nog een paar kameraden worden door de granaat uit de rij gerukt. De anderen wachten op het bevel om op te rukken. Maar het komt niet meer.")

Wilhelm raakte ernstig gewond tijdens de gevechten van 26 september 1917 nabij het Polygonebos. Hij werd aan zijn rug getroffen door verschillende granaatsplinters. Het is zeer waarschijnlijk dat hij gewond raakte tijdens de eigenlijke tegenaanval, zoals die vermeld werd in een voetnoot in “Das Buch der 236. I.D.”. Wilhelm werd overgebracht naar veldhospitaal 112 te Izegem. Hier onderging hij verschillende operaties. Desondanks werd hij later als “70 procent beschadigd door de oorlog” bestempeld. Vervolgens was hij tot mei 1918 in Buch bij Potsdam. Vanaf mei onderging hij verdere operaties in Paderborn en later in Münster.

Mijn verhaal

Ook de 23-jarige Australiër Joseph Lapworth raakt hier op 26 september ernstig gewond aan zijn rug. Hij wordt gedood wanneer een granaat de draagberrie raakt waarop hij wordt afgevoerd. ‘They have got me again’ waren zijn laatste woorden. Het reflectiepunt links in de verte, naast de hoge bomenrij, is de plek waar hij werd begraven. Na de oorlog wordt zijn lichaam overgebracht naar Bedford House Cemetery, Plot 3, Rij A, graf 8.

Joseph Lapworth
Foto2 Lapworth
Foto2 Lapworth

Joseph Lapworth

Joseph Lapworth

Joseph Frederick Lapworth, een voormalig klerk, werd geboren in mei 1894 in Brisbane, Queensland, Australië. Hij was de zoon van Sarah Lapworth. Hij diende bij de Citizen Military Forces (9th Infantry). Op 16 februari 1916 schreef hij zich in Brisbane in en op 16 augustus 1916 vertrok hij vanuit Brisbane aan boord van HMAT A42 Boorara met de 4de versterking van het 49ste Bataljon, onderdeel van de 13de Australische Brigade van de 4de Australische Divisie.

De 4de Australische Divisie nam deel aan de Slag om Polygon Wood, een fase van de Slag om Passendale. Het moest aanvallen vanaf stellingen langs de Anzac heuvelrug, net ten zuiden van Polygon Wood, en opereerde op de linkerflank van de 5de Australische Divisie, die Polygon Wood zelf moest veroveren. De aanval van de 4de Divisie werd door de 4de en 13de Australische Brigades gedragen. De 13de Australische Brigade rukte op haar beurt op met het 50ste Bataljon; het 49ste en 51ste Bataljon Australische Infanterie waren ter ondersteuning.

Op 26 september 1917 om 6.45 uur rukten de Australiërs achter een rollend spervuur op. Het spervuur was erg dicht en krachtig en de meeste Duitse weerstand was al gebroken voordat de aanvallers aankwamen. De verdedigers die ze tegenkwamen, gaven zich gewillig over. Alleen enkele Duitse sluipschutters boden lichte weerstand.

Om 7.55 uur trok het 49ste Bataljon door Albania Wood en bereikte zijn doel, even ten westen van het gehucht Molenaarelsthoek. Toen de mannen hun posities hadden ingenomen, begonnen ze loopgraven te graven en organiseerden ze de verdediging. Om 15.30 uur en om 18.00 uur werden Duitsers gezien die zich aan hun front verzamelden, maar beide pogingen om een tegenaanval te organiseren werden met artillerievuur afgeslagen. Voor beide Australische Divisies was de aanval op 26 september een succes geweest. Polygon Wood was door de 5de Australische Divisie veroverd en alle bataljons van de 4de Australische Divisie hadden hun doelen bereikt.

Het 49ste Bataljon werd in de nacht van 27 september afgelost door het 46ste Bataljon Australische Infanterie. Ondanks het succes van de aanval leed het 49ste Bataljon in totaal 129 slachtoffers. Vijfentwintig mannen werden gedood, vijf officieren en 94 andere rangen werden gewond en vijf mannen raakten vermist.

Joseph Frederick, 23 jaar oud, werd op 26 september 1917 in de strijd gedood. Volgens zijn kameraden was hij de laatste die in de granaattrechter sprong en werd hij in de rug geschoten. Ze verbonden zijn wond en legden hem op een brancard, maar die werd geraakt, waardoor Joseph Frederick opnieuw zeer ernstig gewond raakte. Volgens soldaat Moriarty (brancardier) kon hij nog net zeggen "They have got me again". Ze kregen hem terug in de granaattrechter waar hij enkele minuten later stierf. Soldaat Lapworth werd aanvankelijk begraven waar hij viel, ten westen van Remus Wood (28.D.28.d.10.10). Er werd een kruis gemaakt met een stok en een Duitse bajonet. Na de oorlog werden zijn stoffelijke resten opgegraven en herbegraven op Bedford House Cemetery, Enclosure No. 6, Plot 3, Row A, Grave 8.

Sterfteplaats

Iets verderop mondt de weg uit in enkele akkers. Werp voor je naar rechts gaat, eeen blik op dit uitgestrekt gebied. ❽ Tussen 26 september en 4 oktober 1917 loopt het Australisch front door deze velden. Daardoor, en omdat dit terrein na de oorlog werd afgegraven voor kleiwinning, zijn hier heel wat lichamen ontgraven: 45 om precies te zijn, bijna allemaal Australiërs. Eén van hen is Edgar Worrall. De student geneeskunde sneuvelt op 4 oktober, drie dagen na zijn 20ste verjaardag. Vandaag rust hij op Aeroplane cemetery, Plot 5, Rij A, Graf 3.

Edgar Worrall
Foto Virtual War Museum Worrall ES
Foto Virtual War Museum Worrall ES

Edgar Worrall

Edgar Worrall

Edgar Sydney Worrall, voormalig student geneeskunde (in Prahan, Victoria), werd geboren op 1 oktober 1897 in Sydney, New South Wales, Australië. Hij was de zoon van Henry en Elizabeth Ann Worrall en de broer van Henry Vernon, Norman Rewa, Millicent Irene, Edith Rhodes en Dorothy Langham. Op 18 juni 1915 nam hij dienst in Melbourne en vertrok op 26 augustus 1915 vanuit Melbourne aan boord van HMAT A68 Anchises, met de 3de versterking van het 24ste Bataljon, dat deel uitmaakt van de 6de Australische Brigade van de 2de Australische Divisie.

Hij raakte in maart 1916 in Frankrijk gewond en werd met granaatscherfwonden naar Engeland gebracht, waar hij 18 weken behandeld werd, waarna hij naar Frankrijk terugkeerde. Hij werd naar het Officers Training College in New College, Oxford gestuurd en slaagde voor zijn militaire examens.

De 2de Australische Divisie nam op 4 oktober 1917 deel aan de Slag om Broodseinde. Ze viel aan met de 6de en de 7de Australische Brigade.

Het 24ste Bataljon maakte deel uit van de 6de Brigade, die rechts van het front van de divisie aanviel. Het 22ste Bataljon zou het eerste doel innemen, de rode lijn. Zodra ze deze lijn hadden ingenomen, zou het 24ste het 22ste rechts passeren en het 21ste zou hetzelfde doen aan de linkerkant. Het bataljon verzamelde zich voor de aanval bij de startposities voor Tokio, maar verplaatste snel naar de weg die naar Tokio leidde vanwege Duits artillerievuur op en rond Albanië. Tegen 4.45 uur waren de compagnieën van het bataljon in positie bij de barrage. Ze maakten gebruik van granaattrechters en oude loopgraven om een linie te vormen. Hun doel waren de Duitse posities op de heuvelrug van Broodseinde, die ze zouden bereiken door de Zonnebeke-kreek over te steken, de helling op, langs De Knoet Farm en over de Broodseinde-Beselareweg, over de kam van de heuvelrug en naar de lijn van het doel, op de voorste helling.
Om 5.30 uur, vlak voordat het bataljon zou aanvallen, begon de Duitse artillerie, inclusief mijnenwerpers, de startlijn te beschieten. De Duitsers stonden op het punt zelf aan te vallen in de hoop Zonnebeke te heroveren. Het zware granaatvuur was zeer vernietigend en doodde veertig man en twee officieren. De sterkte van het bataljon werd daardoor met ongeveer dertig procent verminderd, nog voor de aanval was begonnen.

Om 6.00 uur openden de Britse en Australische artillerie het vuur op de Duitse stellingen en begonnen de troepen op te rukken. De 22ste ging voorop, gevolgd door de 21ste en 24ste. Zonnebeke Lake lag links op de startlijn. De drie bataljons moesten het front over 275 meter rechts van de vijver bestormen. Eenmaal voorbij de vijver moesten de eenheden op links van richting veranderen om de hun toegewezen grond te bestrijken.
De Duitse infanterie werd volkomen verrast door het geallieerde spervuur. Ze werden snel uiteengedreven, gedood of gevangen genomen door de oprukkende Australiërs. Docile Trench en De Knoet Farm vielen zonder veel tegenstand en het 22ste Bataljon bereikte hun doel tegen 6.50 uur. Aan de rechterflank van het 24ste Bataljon ondervonden de troepen weerstand in Romulus Wood, maar de Duitsers werden uiteindelijk overmeesterd. Om 7.30 uur trokken het 21ste en 24ste op achter het beschermende spervuur en bereikten om 8.10 uur het tweede doel, de blauwe lijn, waar ze zich ingroeven en voorbereidingen troffen voor eventuele tegenaanvallen.

Thomas, 20 jaar oud, sneuvelde in de strijd op 4 oktober 1917. Hij werd rond 6 uur 's morgens bij de startlijn dodelijk getroffen door stukken van een hoogexplosieve granaat. Second Lieutenant Worrall werd aanvankelijk door zijn mannen begraven waar hij viel, ten zuidoosten van Brick Kiln and Road (28.D.28.c.80.20). Hij werd herbegraven op Aeroplane Cemetery, perceel 5, rij A, graf 3.

Sterfteplaats

Wandel verder richting het park. Ga over de brug linksaf, de uitgestrekte evenementenweide in. ❾ Hier zijn veel lichamen ontgraven. Arbeider Alfred O’Brien en goudzoeker James Pryke dienen in dezelfde eenheid. Ze sneuvelen beide op 4 oktober 1917 en worden samen in het veld begraven. Na de oorlog worden hun lichamen overgebracht naar Buttes New British Cemetery, Plot 28, Rij A, Graven 16 en 18.

Alfred O'Brien
AWM Portrait OBRIEN
AWM Portrait OBRIEN

Alfred O'Brien

Alfred O'Brien

Alfred Harold O'Brien, een voormalig arbeider, werd in 1895 geboren in Windsor, Hawkesbury, New South Wales, Australia. Hij was de zoon van John Michael O'Brien. Op 28 augustus 1916 nam hij dienst in Sydney. Hij vertrok vanuit Sydney met de 17de versterking van het 21ste Bataljon, aan boord van HMAT A19 Afric op 3 november 1916.

Op 4 oktober 1917 nam de 2de Australische Divisie deel aan de Slag om Broodseinde, een fase in de Derde Slag om Ieper. Het 21ste Bataljon maakte deel uit van de 6de Brigade, die rechts van het front van de divisie aanviel. Het 22ste Bataljon zou het eerste doel innemen, de rode lijn. Zodra ze deze lijn hadden ingenomen, zou het 24ste het 22ste rechts passeren en het 21ste hetzelfde doen aan de linkerkant. Het bataljon verzamelde zich voor de aanval op de startposities bij Tokio, maar verplaatste snel naar de weg die naar Tokio leidde vanwege het Duitse artillerievuur op en rond Albanië. Ze maakten gebruik van granaattrechters en oude loopgraven om een linie te vormen.

Om 5.35 uur, vlak voordat het bataljon zou aanvallen, begon de Duitse artillerie, waaronder mijnenwerpers, de startlijn te beschieten, wat zware verliezen veroorzaakte. De Duitsers stonden op het punt zelf aan te vallen in de hoop Zonnebeke te heroveren. Het zware granaatvuur was zeer vernietigend.

Om 6.00 uur openden de Britse en Australische artillerie het vuur op de Duitse stellingen en begonnen de troepen op te rukken. De 22ste ging voorop, gevolgd door de 21ste en 24ste. Zonnebeke Lake lag links op de startlijn. De drie bataljons moesten het front over 275 meter rechts van de vijver bestormen. Eenmaal voorbij de vijver moesten de eenheden op links van richting veranderen om de hun toegewezen grond te bestrijken.

De Duitse infanterie werd volkomen verrast door het geallieerde spervuur. Ze werden snel uiteengedreven, gedood of gevangen genomen door de oprukkende Australiërs. Docile Trench en De Knoet Farm vielen zonder veel tegenstand en het 22ste Bataljon bereikte hun doel tegen 6.50 uur. Aan de rechterflank van het 24ste Bataljon ondervonden de troepen weerstand in Romulus Wood, maar de Duitsers werden overmeesterd. Om 7.30 uur trokken het 21ste en 24ste op achter het beschermende spervuur en bereikten om 8.10 uur het tweede doel, de blauwe lijn, waar ze zich ingroeven en voorbereidingen troffen voor eventuele tegenaanvallen. Het 21ste Bataljon veroverde het gehucht Broodseinde en consolideerde een linie op de heuvelrug.

Alfred, 23 jaar oud, sneuvelde op 4 oktober 1917 in de vroege uren van de aanval door granaatvuur. Het is zeer waarschijnlijk dat hij bij het begin van de aanval gedood werd toen de Duitsers de startlijnen beschoten. Soldaat O'Brien werd aanvankelijk begraven in de buurt van waar hij sneuvelde, bij Brick Kiln & Yard (28.D.28.c.30.70). Na de oorlog werd hij herbegraven op Buttes New British Cemetery, perceel 28, rij A, graf 16.

Sterfteplaats

Stap verder tot het parkeerterrein. ❿ Hier wordt in 1920 het lichaam van de Australiër James Rowlands opgegraven en overgebracht naar Tyne Cot Cemetery, Plot 36, Rij D, Graf 1. Ook James, een bankbediende uit Melbourne, wordt zoals zovelen op 4 oktober 1917 gedood.

James Rowlands
Foto Rowlands J
Foto Rowlands J

James Rowlands

James Rowlands

James 'Jim' Rowlands, een voormalig bankbediende, werd in juni 1885 geboren in Aberystwyth, Wales, Verenigd Koninkrijk. In 1912 verhuisde hij naar Melbourne, Victoria, Australië. Hij was de zoon van William en Margaret Rowlands. Op 21 augustus 1915 meldde hij zich aan in Melbourne en vertrok op 28 januari 1916 vanuit Melbourne aan boord van HMAT A32 Themistocles met de 14de versterking van het 7de Bataljon, onderdeel van de 2de Australische Brigade van de 1ste Australische Divisie.

Op 4 oktober 1917 nam de 1ste Australische Divisie deel aan de Slag om Broodseinde, een fase van de Derde Slag om Ieper. De Divisie moest rechts van het dorp Zonnebeke oprukken en moest de heuvelrug van Broodseinde en een deel van de weg Passendale-Beselare veroveren en veiligstellen. De aanval werd door twee brigades gedragen. De 1ste Australische Brigade en de 2de Australische Brigade. De 2de Australische Brigade viel eerst aan met het 8ste Bataljon. Zodra ze het eerste doel veroverd hadden, trokken het 6de en 7de Bataljon door naar het tweede doel.

Het 7de Bataljon was rond 3.30 uur in positie. Terwijl het lag te wachten op het teken om aan te vallen, werd het bataljon veelvuldig beschoten. Om 5.30 uur legde de Duitse artillerie een zwaar spervuur af op de achterste verzamelplaatsen, wat zware verliezen veroorzaakte. Tegelijkertijd rukte het 8ste bataljon op achter een rollend spervuur. Het 7de bataljon vertrok een half uur later naar de oude frontlijn. Bij het oversteken van de oude frontlijn verdrongen het 6de en 7de Bataljon zich op de linkerflank. Beide bataljons kwamen snel onder vuur te liggen vanaf Retaliation Farm, dat uiteindelijk door het 6de bataljon werd ingenomen.

Ondertussen was het 8ste Bataljon opgerukt door het moeras en de boomstronken van het Romulus en Remus Wood, ten noorden van het gehucht Molenaarelsthoek. Ze kwamen rond 7.15 uur aan bij het eerste doel, de rode lijn. Om 8.00 uur trokken het 7de en 6de Bataljon door het 8ste Bataljon en zetten de opmars voort. Terwijl ze de heuvelrug opgingen werd het 7de Bataljon beschoten vanuit een loopgraafpositie bij Celtic Wood en ook vanuit verre posities op de Keiberg. Het bataljon slaagde erin de positie tot zwijgen te brengen en begon rond 8.40 uur met de consolidatie van de Blauwe Lijn.

Er werden geen tegenaanvallen gelanceerd en het bataljon bleef de linie behouden tot ze op 8 oktober werden afgelost.

James, 32 jaar oud, sneuvelde in de strijd op 4 oktober 1917. Soldaat Rowlands werd aanvankelijk begraven waar hij sneuvelde, bij Brick Kiln & Yard (28.D.28.a.20.00). Hij werd herbegraven op Tyne Cot Cemetery, perceel 36, rij D, graf 1.

Sterfteplaats

Maak een kleine omweg via de Pou Maumahara, een bijzonder Nieuw-Zeelands monument. Stap vervolgens naar het landhuis Villa Zonnedaele, tot aan het kanon. ⓫ Op deze plek zijn na de oorlog de lichamen gevonden van vijf Zuid-Afrikanen. Slechts één van hen wordt geïdentificeerd: Norman Cruddas. Samen met de anderen is hij herbegraven op La Brique Military Cemetery No.2, Plot 1, Rij Y, Graf 2.

Norman wordt geboren in een ondernemersfamilie in Brits Indië. Hij woont in Swaziland wanneer hij in het leger ingaat. Voordat hij om het leven komt, sterven twee van zijn broers in dienst: Hugh sneuvelt in Frankrijk en Seymour berooft zichzelf van het leven op een troepenschip.

Badge van het South African Regiment.
Badge van het South African Regiment.

Wandel in de richting van het kasteel en neem het tweede pad naar rechts. Neem bij de vijver het graspaadje naar links, tot aan de sierlijke vijvermuur. ⓬ Op 4 oktober 1917 sneuvelt de Australiër Alexander Bethune bij de kasteelvijver. Zijn kameraden plaatsen op deze plek een herdenkingskruis met zijn naam en die van drie anderen. Alexanders lichaam wordt na de oorlog niet teruggevonden of geïdentificeerd. Daarom staat hij vandaag op de Menenpoort, op paneel 23 D.

Herdenkingskruis van Alexander Bethune.
Herdenkingskruis van Alexander Bethune.

Onze site maakt gebruik van cookies, lees hier meer.